JBE Jaap van den Berg Elektrotechniek voert verschillende inspecties en keuringen aan elektrotechnische installaties uit in Sommelsdijk en omgeving Den Haag, Breda en Rotterdam. Elektrotechnische installatiebedrijven kunnen van onze diensten gebruikmaken voor een onafhankelijke rapportage. Bedrijven die in een korte tijd de installatie gekeurd willen hebben (omdat bijvoorbeeld de spanning er maar een korte tijd af kan) kunnen bij ons terecht.
Voor woningen kunnen wij een GWE-keuring uitvoeren voor gas, water en elektra: u heeft dan een volledige inspectie voor alle installaties. Lees verder om al onze diensten te ontdekken of neem contact op voor een advies op maat.
Keuren elektrische installaties
Werken met elektrische installaties levert risico's op en het is aan de werkgever en werknemer om die risico's te waar mogelijk. Verzekeringsmaatschappijen kunnen een inspectie Scope 10 eisen. Dit is een methode voor het beoordelen van elektrisch materieel op merkrisico. Ook dit wordt verwerkt in deze rapportage. De inspectie is gericht op de veiligheidsaspecten en de brandrisico's van de installatie.
Volgens artikel 3 uit de Arbeidsomstandighedenwet is de werkgever verplicht om te zorgen voor de veiligheid en de gezondheid van zijn werknemers inzake alle met de arbeid verbonden aspecten.
Artikel 3.2 van het Arbeidsomstandighedenbesluit als algemene dat een arbeidsplaats regelmatig gecontroleerd wordt ter bescherming van de werknemers.
Artikel 3.4 van het Arbeidsomstandighedenbesluit stelt algemene eisen aan waarborging van veiligheid van elektrische installaties in het kader van het gebruik.
JBE Inspectie & Beheervoert de inspectie uit volgens SCIOS Certificatieregeling Scope 8 gebaseerd op ISO9001;2015 certificaat nr. 2213178.
Dit betekent dat de uitgevoerde inspectie en de hieruitde berekening voldoet aan de eisen die de arbeidsinspectie en de verzekeringsmaatschappijen stellen met betrekking tot objectiviteit, kennis van zaken, uitgevoerde en onafhankelijkheid.
De inspecteur is voldoende vakbekwaam en bezit van Diploma Scope 8 en Diploma Scope 10 en 12
Thermografische inspectie
Laat een thermografische inspectie volgens NPR8040 uitvoeren door JBE Jaap van den Berg Elektrotechniek.
Slechte contacten en verbindingen, overbelasting van kabels en asynchrone belasting bij drie-fase verdeelinrichtingen kunnen hierbij gelokaliseerd worden. Voordeel is dat de installatie niet van de spanning af hoeft en uw productie door kan lopen.
Machines en gereedschappen keuren
Heeft u een NEN3140 keuring van arbeidsmiddelen nodig? Voor alle arbeidsmiddelen die op de werkvloer worden gebruikt geldt dat ze voor hun doel geschikt en vooral veilig moeten zijn. Nu is het begrip arbeidsmiddel zeer ruim; van normale handgereedschappen tot elektrische gereedschappen, machines, productielijnen en installaties.
Om de risico's die het gebruik van elektrische arbeidsmiddelen geeft te verminderen wordt in de Arbowetgeving verwezen naar de NEN 3140. Deze norm schrijft periodieke keuring en herstel van gebreken voor. Deze keuringen kunnen binnen organisaties ook voorgeschreven zijn in VCA-beleid. Voor de meeste arbeidsmiddelen geldt een periodieke keuring van 1 jaar. Wij keuren met de Niaf Smitt Safty Pat waarbij de gegevens worden opgeslagen en een digitaal rapport per arbeidsmiddel wordt gegenereerd.
VT Keur (GWE, gas-water-elektrisch)
VT keur is een keurmerk dat is ontstaan vanuit de NEN8025. Met deze keuring worden alle installaties in een woning beproefd en gecontroleerd.
Wij werken voor woningbouwverenigingen, makelaars en particulieren. Nadat deze keuring is uitgevoerd, weten de toekomstige bewoners of ze een veilige installatie hebben, de gebreken worden gerapporteerd en kunnen door een installateur worden verholpen.
ATEX Inspectie
Sinds 1 juli 2006 is de ATEX 153 wetgeving van kracht voor alle installaties die in mogelijk explosiegevaarlijke omgevingen staan. JBE Inspectie & Beheer kan een bestaande ATEX installatie voor u controleren of bepalen wanneer een ATEX installatie van toepassing is. Wij zijn persoonsgecertificeerd IECEx 05-Module 007/008 door de DEKRA.
Voor alle bedrijven en organisaties waar personen werken in een potentieel explosiegevaarlijke omgeving, is de ATEX 153 via de Arbowet van toepassing. Hieruit volgt de verplichting voor het opstellen van een explosieveiligheidsdocument (EVD) als onderdeel van de Risico Inventarisatie en Evaluatie (RIE). Een belangrijk onderdeel van de EVD is de zonering.
Men maakt onderscheid in drie verschillende zones, voor zowel gas als stof. Voor gas worden de zones ingedeeld in de zones 0, 1 en 2. Voor stof worden de zones ingedeeld in de zones 20, 21 en 22, waarvan 20 de gevaarlijkste zone is en zone 22 het minst gevaarlijk is.
Zone 0 of 20: een plaats waar een explosieve atmosfeer, bestaande uit een wolk brandbaar gas/damp of stof in lucht voortdurend, gedurende lange perioden of herhaaldelijk aanwezig is (continue gevarenbron).
Zone 1 of 21: een plaats waar een explosieve atmosfeer, in de vorm van een wolk brandbaar gas/damp of stof in lucht, tijdens normaal bedrijf af en toe aanwezig kan zijn, ten gevolge van vrijkomen uit een gevarenbron (primaire gevarenbron) en/of opwerveling van gedurende lange perioden aanwezig afgezet stof (continue stofafzetting). Uitgangspunt: een plaats waar gedurende in totaal 10 tot 1000 uur per jaar een explosieve atmosfeer in lucht aanwezig is of een plaats waar stofafzetting in totaal meer dan 1000 uur per jaar aanwezig is.
Zone 2 of 22: een plaats waar de aanwezigheid van een explosieve atmosfeer in de vorm van een wolk brandbaar gas/damp of stof in lucht bij normaal bedrijf niet waarschijnlijk is en wanneer dit toch gebeurt, het verschijnsel van korte duur is, ten gevolge van vrijkomen uit een gevarenbron (secundaire gevarenbron) en/of opwerveling van gedurende lange perioden aanwezig afgezet stof (primaire stofafzetting). Uitgangspunt: een plaats waar gedurende in totaal minder dan 10 uur per jaar een explosieve atmosfeer in lucht aanwezig is of een plaats waar stofafzetting in totaal minder dan 1000 uur per jaar aanwezig is.
Power Quality Analyser
Wij kunnen een PQ meting bij u uitvoeren, of het nou gaat om stroomverbruik of harmonische invloeden. Voor meer informatie en een advies op maat, neem vrijblijvend contact op.
Inspecteren Elektrische Installatie
Inspectie van elektrische installaties is een ruim begrip. Toch krijgt menig elektrotechnisch installateur regelmatig de vraag of er een offerte kan worden gemaakt voor de inspectie van een installatie. Maar wat houdt het begrip nu eigenlijk in? Wat mag een klant op dit gebied van het inspecterende bedrijf wel en niet verwachten? En wat mag er wel en niet van de klant worden verwacht?
Wat is een elektrische installatie? Onder een elektrische installatie wordt verstaan: een samenstelling van bij elkaar behorend elektrisch materieel met onderling op elkaar afgestemde eigenschappen om bepaalde doelen te realiseren. Onder elektrisch materieel wordt vervolgens verstaan: elk onderdeel dat wordt toegepast bij de opwekking, de omzetting, het transport, de distributie of de toepassing van elektrische energie, zoals elektrische machines, transformatoren, schakel-, beveiligings- en besturingsmaterieel, meetinstrumenten, leidingsystemen en elektrische toestellen.
In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht omvat een elektrische installatie dus niet alleen de vaste installatie, maar eindigt hij ook niet bij een wandcontactdoos. De elektrische installatie omvat al het elektrische materieel van de verdeelinrichting tot en met alle zaken die hierop zijn aangesloten.
Een inspectie wordt verricht om vast te stellen of een installatie aan de gestelde eisen voordoet. Om hier een oordeel over te kunnen vellen, moet echter wel duidelijk zijn wat die gestelde eisen dan zijn.
Aan het ontwerp van elke elektrische installatie liggen eisen ten grondslag:
- Richtlijnen, zoals de Machinerichtlijn, de Laagspanningsrichtlijn, de EMC-richtlijn, de Arbeidsmiddelenrichtlijn enzovoort. De Europese richtlijnen zijn in Nederlandse wetten en besluiten vertaald en het is dus een wettelijke verplichting ze toe te passen.
- Normen die beschrijven hoe op een praktische manier een installatie kan worden gemaakt, zodat deze aan de regelgeving voldoet. Voorbeelden van productnormen waar een inspecteur mee te maken heeft zijn bijvoorbeeld NEN 1010, Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallatie, NEN-EN 61439, Laagspanningsverdeelinrichtingen, NEN-EN 60204, Elektrische uitrusting van machines, NEN 2535, Brandmeldinstallaties enzovoort.
In bedrijf nemen
Installaties die nieuw zijn gebouwd of zijn aangepast, mogen pas aan de opdrachtgever worden overgedragen nadat is vastgesteld dat de installatie aan de eisen voldoet. Een eerste inspectie heeft tot doel vast te stellen of de installatie conform het ontwerpplan is opgesteld en of er nog gebreken of fouten aanwezig zijn. Mocht dit laatste het geval zijn, dan kunnen deze gebreken of fouten eerst nog worden verholpen. Pas als de installatie geen gebreken of fouten meer vertoont, kan hij in bedrijf worden genomen. Er kan dan worden gesteld dat de installatie voldoet aan de geldende veiligheidsbepalingen en dat er geen sprake is van levensgevaarlijke of brandgevaarlijke situaties.
De praktijk is echter vaak anders. In veel gevallen vindt er, voor de installatie in bedrijf wordt genomen, helemaal geen inspectie plaats. En toch: als een installateur een zakelijke overeenkomst opstelt waarin staat vermeld dat de installatie wordt gemaakt conform NEN 1010, dan is dat inclusief deel 6, een inspectie. Een zakelijke overeenkomst zorgt voor een juridische binding. Een installateur is daardoor dus ook aansprakelijk voor de veiligheid van het product dat hij levert: de elektrische installatie. Een installateur is dus productaansprakelijk.
Bij een inspectie wordt gekeken naar de volgende zaken:
- Voldoet het aangesloten materieel aan de veiligheidsbepalingen uit de relevante productnormen?
- Is het materieel gekozen en geïnstalleerd conform de bepalingen uit de productnormen, zoals NEN 1010 en/of volgens de instructies van de fabrikant?
NEN 1010: ter afronding van een uitgevoerde inspectie moet een rapport worden opgesteld. Hierin zijn de resultaten van de inspectie vermeld en dit rapport moet door de eigenaar van de installatie worden bewaard.
Beheer na de oplevering
De eigenaar van een elektrische installatie heeft, als het een bedrijfsmatige installatie is, vervolgens de plicht te zorgen dat de elektrische installatie veilig blijft voor de medewerkers en andere gebruikers. In het Arbobesluit staat namelijk vermeld:
"Elektrische installaties zijn zodanig ontworpen, ingericht, aangelegd, onderhouden en gekenmerkt, dat een veilig gebruik van elektriciteit zo goed mogelijk is gewaarborgd. Doeltreffende maatregelen moeten worden getroffen tegen brand, ontploffing, (in)directe aanraking en te dichte nadering."
Om deze wettelijke bepalingen te realiseren, staat in NEN 3140 de volgende bepaling:
"Elektrische installaties en elektrische arbeidsmiddelen moeten met een passende regelmaat worden geïnspecteerd. Het doel van regelmatige inspecties is gebreken te ontdekken die een veilige bedrijfsvoering kunnen belemmeren."
Een NEN 3140-inspectie is bedoeld voor alle bestaande elektrische installaties. Dit kunnen dus laagspanningsinstallaties in een gebouw zijn, maar ook productiemachines, zonweringsinstallaties, elektrisch handgereedschap, tijdelijke installaties op bouwplaatsen enzovoort. Bij een NEN 3140-inspectie moet minstens worden uitgegaan van de veiligheidsbepalingen die van kracht waren bij de aanleg van de installatie of de vervaardiging van het elektrische arbeidsmiddel.
NEN 3140
Een NEN 3140-inspectie is dus anders dan een NEN 1010-inspectie. Het is wettelijk verplicht elektrische installaties en elektrische arbeidsmiddelen in een onderneming te beheren. De eigenaar moet hiervoor een installatieverantwoordelijke (iv) aanwijzen, een persoon die het beheer gestalte geeft. Zo bepaalt de installatieverantwoordelijke bijvoorbeeld welke installaties en welke arbeidsmiddelen met welke regelmaat worden geïnspecteerd en op welke manier dit schriftelijk wordt geborgd.
Een installatieverantwoordelijke kan een geschoold en daarvoor aangewezen elektrotechnisch medewerker van de eigen organisatie zijn. Het beheer kan ook worden uitbesteed aan een externe partij, zoals een installatiebureau. In de laatste situatie is het belangrijk een Plan van Toezicht op te stellen waarin eenduidig en helder alle afspraken tussen beide partijen zijn vastgelegd. Ook verzekeraars eisen in hun polisvoorwaarden vaak een NEN 3140-inspectie. Let wel, dit is dus niet beperkt tot de vaste gebouwgebonden installatie, maar richt zich op de hele elektrische installatie, dus zowel op de vaste gebouwgebonden installaties als de daarop aangesloten elektrische arbeidsmiddelen, machines enzovoort.
Een installatieverantwoordelijke kan in een beheerplan termijnen vastleggen wanneer hij welke gedeelten van de vaste elektrische installatie en arbeidsmiddelen laat inspecteren. Voor de inspecties van elke installatie, elk onderdeel van een installatie, voor elke visuele inspectie en voor elke inspectie door meting en beproeving of een onderdeel daarvan, kan een afzonderlijk tijdsinterval worden vastgesteld. Het is dus niet zo dat periodiek alles in een keer moet worden geïnspecteerd. De ene installatie of installatieonderdeel heeft immers een groter risico dan de andere installatie of installatieonderdeel. In NEN 3140-2015 zijn voor het bepalen van inspectiefrequenties voor arbeidsmiddelen twee gereedschappen opgenomen. De termijn tussen twee inspecties voor het inspecteren van elektrische arbeidsmiddelen kan worden bepaald met de tabellen en curve in de grafieken.
Andere aspecten
In NEN 3140 wordt een onderscheid gemaakt tussen kleine elektrische arbeidsmiddelen, zoals handgereedschappen, en de complexere elektrische arbeidsmiddelen, zoals bouwliften, productiemachines en dergelijke. De complexe arbeidsmiddelen vallen in NEN 3140-2011 onder de inspectiefrequenties, zoals de noodstopschakelaars en dergelijke. Deze uitgebreide en omvangrijke arbeidsmiddelen moeten minstens elk jaar worden gecontroleerd. Inspectie van zowel de elektrische arbeidsmiddelen als de vaste elektrische installatie bestaat uit een visuele inspectie, meting en beproeving.
- De isolatieweerstand van zowel installaties als elektrische arbeidsmiddelen mag worden gemeten met een gelijkspanning Unom. Praktisch betekent dit bijvoorbeeld dat met een beproevingsspanning van 250 V DC, in plaats van 500 V DC mag worden gemeten.
- Beschermingsleidingen mogen worden gemeten met een meetstroom 0,2 A in plaats van 1 A.
- Thermografie is geen NEN 3140-inspectie, maar het kan wellicht een zinvolle aanvulling op metingen zijn.
- De testknop van aardlekschakelaars mag worden beproefd nadat door meting de uitschakeltijd en stroom is gecontroleerd.
"Inspectie Scope 12"